Gebed
Toen Henri Nouwen in 1995, dat later zou blijken zijn laatste levensjaar te zijn, een sabbatical had genomen, begon hij aan een dagboek. Het jaar lag voor hem uitgestrekt als een open veld vol bloemen en onkruid, zo schrijft hij. Hoe moest hij dat veld oversteken? Hij begon het jaar met het uitspreken van een gebed van Charles de Foucauld, een gebed dat hij elke dag met de nodige schroom bad.
Ik begrijp de schroom wel. Het gebed bevat namelijk grote woorden: ik aanvaard alles, slechts uw wil geschiede, grenzeloos vertrouwen. Dat is nogal wat. Het zijn woorden die erkennen dat we niet zelf de maat der dingen zijn. Maar dat we worden geleid, en dat we ons daaraan kunnen overgeven.
Het zijn ook woorden van verlangen. Verlangen naar een ontvankelijk hart. Verlangen om een instrument te zijn in Gods handen. Het gebed is een opstap om bezield aan deze dag te beginnen, die als een open veld voor ons ligt.
Vader, ik leg mijn leven in uw handen.
Doe met mij, wat U wilt.
En wat U ook doet, ik dank U.
In ben tot alles bereid, ik aanvaard alles.
Laat alleen uw wil geschieden in mij
en in al uw schepselen.
In uw handen beveel ik mijn geest.
Ik bied hem U aan met alle liefde die in mijn hart is.
Want ik heb U lief, Heer, en wil mijzelf aan U geven,
mijzelf aan U overgeven,
zonder reserves en met grenzeloos vertrouwen,
want U bent mijn Vader.
Amen.
(Bron: Henri Nouwen, Op weg naar huis, Tielt: Lannoo, 2001, p.5)