Overdenking van zondag 19 april 2020

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vorige week hebben we op stille zaterdag, tijdens de Paaswake, een nieuwe Paaskaars gekregen in de kerk. Degenen die toen hebben meegeluisterd, hebben gehoord hoe het na het donker van Goede Vrijdag weer licht werd die nacht, en dat de nieuwe Paaskaars werd aangestoken. Elk jaar beginnen we in de Paasnacht als het ware opnieuw. De oude kaars is nog langs niet opgebrand. En toch markeren we dat met Pasen een nieuwe tijd aanbreekt. Pasen brengt scheiding aan in het jaar. Dat vieren we. De opstandingstijd is aangebroken.
Jeanette vertelde vorige week op Paasochtend wat er op onze nieuwe Paaskaars te zien is. We zien een kruis, we zien een geopende hand en we zien een duif met een takje.
Hoe toepasselijk is het dat we vanochtend het verhaal lazen waaruit dat symbool van de duif met het takje komt. Het verhaal de Ark, waar onze gemeente met haar naam naar verwijst. Het verhaal van Noach, voor wie zich een nieuwe toekomst opent.
De mensen die dit verhaal hebben opgeschreven waren er natuurlijk niet bij toen dit allemaal gebeurde. We moeten dit niet lezen als een soort journalistiek verslag van feiten en gebeurtenissen. Dit zijn de oerverhalen die het volk Israël eeuwenlang heeft verteld, van generatie op generatie. Dit is beeldtaal, met bepaalde thema’s, die we ook in andere verhalen herkennen.
Het verhaal begint met de chaos. De doodswateren, waarop de Ark als een kist dobberde. De chaos en de doodswateren die we ook kennen uit het begin van de bijbel, Genesis 1, waar Gods geest over de wateren zweeft. En in het verhaal van vanochtend hoorden we dat de Ark, waar Noach en zijn familie in woonden, tot rust kwam. Aan het begin van hoofdstuk 8 staat er hoe dat kwam. God liet namelijk een wind waaien, waardoor het water afnam. Gods adem, zijn rouach, op andere plekken ook wel vertaald met zijn geest, waait en brengt de chaos tot stand, dringt het water terug. De adem stelt grenzen en schept ruimte voor leven, voor de hergeboorte van de wereld.
In het boek Exodus waaruit we de afgelopen periode lazen, gaat het ook over water dat wordt teruggedrongen. God stelt grenzen aan chaos en onderdrukking. Het volk mocht weg. En net als bij Noach ging het door het water heen. God bracht scheiding in het water, hij dringt het terug en het volk kan er doorheen. Hergeboorte, een nieuw begin.
Het verhaal begint dus met chaos en bedreigingen. Hoe herkenbaar is dat in deze tijd. Er liggen bedreigingen op de loer. Een onzichtbare vijand gooit ons hele leven door de war. Alles is anders, we moeten onze weg vinden in de nieuwe werkelijkheid. Vergaderen op afstand, computerprogramma’s die niet zo veilig zijn. Contact houden met beeldbellen. En voor je alles hebt uitgevogeld, is het chaos.
Het oerverhaal van Noach zegt ons: chaos is van alle tijden. Het kan gevaarlijk zijn, zelfs tot de dood aan toe. Maar er is ook redding mogelijk. De Ark als veilige plek in de chaos.
Naast de chaos is er nog een tweede thema dat steeds terugkomt en dat is het thema van de wind, de Geest, de adem van God. Die brengt rust in de onrust. Die brengt vrede. In ons verhaal stuurt Noach een duif naar buiten. De duif, een symbool van de Geest. Die duif vliegt eerst rond om te zien of hij ergens kan rusten. Hij zoekt een plek waar het leven zoals God het wil begint te groenen, begint te groeien. De duif is niet een aaseter zoals een raaf. Die vindt voedsel in chaos en dood. Maar de duif vliegt rond, zoekt naar een plek om te leven. Een plek om rust te vinden. Een plek van vrede.
Dat er vrede en rust is in de chaos klinkt ook al door in de naam van Noach. Die naam speelt met het Hebreeuwse werkwoord Nouach. Dat betekent ‘ergens op rusten’ of ‘rust brengen’. Dat werkwoord staat bijvoorbeeld in vers 4 van dit hoofdstuk, daar staat: de ark rustte op de berg Ararat. De ark noachte daar. Noach is het zelfstandige naamwoord en dat betekent ‘rust’. Noach is de drager van Gods vrede, Gods rust, in een chaotische en vijandige wereld.
De duif vliegt rond, en vindt eerst nog geen plek om te rusten. Na 7 dagen is er opnieuw een eerste dag. De duif vliegt opnieuw uit, en is er wel nieuw leven. De schepping is herboren.
Wat een mooie beweging zit er in dit verhaal.
Dit thema van chaos en vrede zien we ook in het evangelie van Johannes. De leerlingen zitten in een aparte zaal. Buiten heerst chaos. Ze zijn bang. En dan komt Jezus. Hij is de levende. Jezus komt met vrede. Hij noemt het drie keer, ik wens jullie vrede. Ik vind dit toch wel wonderlijk, en ontroerend. Jezus komt binnen bij de leerlingen die hem niet hadden kunnen redden. Niet alleen Petrus, maar alle leerlingen hadden zijn dood niet voorkomen. Ze schaamden zich ongetwijfeld diep. Maar Jezus komt binnen en biedt vrede aan. Zo bood hij een herstelde relatie aan. Door die vrede konden ze weer verder met elkaar.
En hij gaf hun een opdracht. Zoals de vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit. Jezus had dat aangekondigd. Jezus bad eerder voor de leerlingen en zei tegen de Vader dat hij hen naar de wereld zond zoals God hem, Jezus, naar de wereld heeft gestuurd. De leerlingen namen de taak en de positie van Jezus in.
En dat deden ze niet alleen. Jezus blies, staat er. Dezelfde kracht die ooit de mens de levensadem inblies, helemaal aan het begin, in Genesis, die kracht blaast nu weer. De Heilige Geest komt.
De Geest geeft vrede. Een vrede die veel meer is dan afwezigheid van oorlog. Het is de shalom van God. Dat betekent dat God zegen geeft en leven in overvloed. Het is een algeheel welbevinden, een leven in harmonie met anderen.
Als we de twee lezingen dan vergelijken, dan zien we dezelfde thema’s uit Genesis 8 ook in Johannes 20: chaos en vrede, gesloten deuren die open gaan, mensen die erop uit trekken, nieuw leven uit de dood vandaan, wedergeboorte, vernieuwing van de schepping.
Het is niet zo moeilijk om ook de parallellen te zien in het hier en nu. Voor sommige mensen is het chaos. Ze werken in de zorg en de patiënten blijven maar komen. Ze werken in verzorgingshuizen en er worden steeds meer mensen ziek. En ze overlijden. Het is niet makkelijk middenin die chaos het hoofd koel te houden.
Voor anderen is dit juist wel een tijd van rust. Er is veel weggevallen. Veel activiteiten staan stil. We worden op onszelf teruggeworpen. Wat gebeurt er dan? Wat brengt die rust? Niet iedereen ervaart ook rust van binnen. In het begin voelde ik ook vooral onrust: ik moet iets doen! Maar hoe langer hoe meer opent er door die rust ook iets. Ik hoor dat ook van sommigen van u. Dat de rust ook heilzaam kan zijn. Dat er door de rust heen ook vrede kan komen. Uiteindelijk gaat het dus om vrede. Het gaat erom of je in chaos of in rust ook vrede hebt. Vrede met je situatie, vrede met jezelf, vrede met God.
Dit is bij uitstek een tijd om te luisteren naar wat er binnen leeft. Om op zoek te gaan naar vrede. Die vrede wordt ons aangeboden.
Ook nu blijft God zich in erbarmen naar de wereld toekeren. Dat deed hij aan het begin, dat deed hij in Jezus Christus. In hem, in die mens, gekruisigd en opgestaan, krijgt de belofte van Gods trouw vorm, en die belofte van trouw vraagt erom doorgegeven te worden. De Geest zoekt opnieuw vaste grond. Een plaats waar het Koninkrijk groen wordt en deuren opengaan en mensen de wereld in trekken om Gods vrede te delen. Laten wij die mensen zijn, die Gods vrede ontvangen en delen met anderen.
Amen.

Murielle van Diepen