Overweging van zondag 12 april 2020 – Eerste paasdag

Overweging van 12 april 2020 – Pasen                                      Murielle van Diepen

 

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het is een wonderlijke tijd om Pasen te vieren. We zijn ernstig ontregeld. Ook hier in de kerk is dat zo. We zitten maar met een handjevol mensen. En dat is goed hoor, begrijp me niet verkeerd. Zoals René de Reuver het op 15 maart, de allereerste zondag zonder gewone diensten al zei: De lofzang gaat door! En het is ook fijn om te weten dat we met zovelen nu op hetzelfde zijn afgestemd. Dat alleen al geeft verbondenheid. Maar hoeveel mooier zou het zijn om samen de Paasliederen te zingen. Samen de prachtige narcissen te zien die hier op tafel staan. We missen u hier in de kerk. Ik mis u hier in de kerk.

Dit jaar lijkt het wel of Pasen nog dichter dan normaal tegen Goede Vrijdag aanzit. De hoop van Pasen is niet vaak zo verweven met het lijden. Afgelopen donderdag zagen we dat ook bij de uitzending van de Passion. Misschien heeft u daar net als wij ook wel naar gekeken. Duizenden mensen deelden tijdens de uitzending hun zorgen en angst. En ook waar ze hoop uit putten. Met als hoogtepunt wat mij betreft de vertolking van Syb van der Ploeg van het nummer Geef mij nu je angst, in 2011, hier vlakbij, in Gouda. Een levenslied dat een paaslied werd. Ik was geraakt door hoe Johnny de Mol vertelde over de rol die Jezus heeft gehad in de wereld en nog steeds heeft in de levens van veel mensen. Hij deed dat van binnenuit, niet als een kille buitenstaander die niet zoveel met dit verhaal heeft, maar als iemand die zelf ook geraakt is door de gebeurtenissen uit het leven van Jezus. Het deed me beseffen hoe krachtig het verhaal is. Het verhaal van het lijden dat we allemaal kennen, zeker nu. En ook van de hoop en het vertrouwen die spreken uit het verhaal van Pasen. De opstanding. Het nieuwe leven dat we met God mogen leven.

We lazen de afgelopen weken hier in de kerk regelmatig uit het boek Exodus. Het boek van de bevrijding. We lazen vanochtend dat het volk ook echt onderweg was gegaan en al bij de zee was aangekomen. Ze mochten weg! Eindelijk. Ze waren bevrijd. Maar farao kreeg spijt. Hij zette de achtervolging in. En de Israëlieten zagen dat de Egyptenaren met alle militaire middelen van die tijd steeds dichterbij kwamen. Ze werden doodsbang. Ze maakten zichzelf en vooral Mozes verwijten. Waren we maar nooit weggegaan uit Egypte! We zongen het zonet: blijf niet staren op wat vroeger was. Nou, ze waren nog maar net op weg en nu al kwamen ze vreselijk in de knel. Ze hadden nog niet eens de kans om te staren. Daar hen je wat rust voor nodig. Nu ging het allemaal zo snel.

Het vraagt nogal wat moed om dan vast te houden aan het punt voor je. Deze bevrijding, de nieuwe toekomst, kwam niet gemakkelijk. De bevrijding was zwaar bevochten. Er zou nooit wat gebeuren als de Israëlieten niet zelf in beweging kwamen. Ze moesten wel vooruit. Ze moesten de sprong wagen. En als ze dan springen, dan doen ze het niet alleen. Er staat dat de Heer voor hen strijdt. De nadruk ligt hier op het spreken en handelen van de Heer. Hij spreekt, hij wijst de weg. Hij gaat mee als gids bij dag en bij nacht. En de weg die hij wijst gaat door het onmogelijke heen: door de zee. Het symbool van de dood, waarin een nieuw begin stuk lijkt te lopen.

De Israëlieten hadden moeite om te vertrouwen. Maar er kunnen wonderlijke dingen gebeuren als je vertrouwt en open staat voor wat je menselijkerwijs niet kunt verwachten. Blijf niet staren op wat vroeger was…

Ook in het verhaal over de opstanding wilde Maria wel terug naar het verleden. We kennen het verhaal, van Maria die vroeg in de ochtend naar het graf ging. De emoties volgen elkaar op. Waarschijnlijk had ze lood in de schoenen toen ze naar het graf liep. Verwarring toen ze zag dat Jezus daar niet was. Diep verdriet, omdat ze niet wist waar hij nu was. En dan ineens noemt Jezus haar naam. Ze draaide zich om, staat er, en zegt Rabboeni. Er kwam een wending in haar. Maar ook zij kon niet terug naar hoe het vroeger was. Houd mij niet vast, zegt Jezus. Maria betreedt onbekend terrein. Maar er komt iets nieuws.

Bij de Israëlieten en bij Maria liggen verdriet en wanhoop enerzijds en verwachting en hoop anderzijds dicht bij elkaar. Het een versterkt het ander. Door de diepte van het lijden zie je ook beter de kracht van de verlossing.

Is dat bij ons ook niet zo? Zeker in deze tijd. Dat we juist in deze moeilijke tijd op zoek gaan naar hoop.

Misschien zouden we dat lijden het liefste over willen slaan. Zouden we het liefste van Palmpasen, hup, in één keer naar Pasen willen springen. En wie zou ons ongelijk geven als we dat willen doen. We zijn toch positieve mensen? We willen toch dat het goed gaat? We zijn toch ook hoopvol gestemd?

Maar Pasen zonder lijden laat ons een beetje zweven.

De grote reformator Maarten Luther is daar in zijn tijd ook mee geconfronteerd. De kerk in zijn tijd had met veel nadenken God tot iets heel verhevens gemaakt. De gedachte toen was dat je God vooral kunt kennen door zijn onzichtbare natuur, zijn glorie, zijn wijsheid, zijn kracht en zijn goddelijkheid. De gotische bouwstijl van die tijd drukte dat uit: je moest God zoeken in het verhevene. God is hoog, ver boven ons mensen uit. Een theologie van de glorie.

Maarten Luther plaatst daar iets tegenover. De theologie van het kruis. Aan het kruis, dáár kan God gevonden worden. God laat zich zien in ellende, in nederigheid. God laat zich zien in de lijdende Christus. Er is dus geen enkele reden om te denken dat het alleen maar goed moet gaan in het leven, of alleen maar op onszelf te vertrouwen. We zijn en blijven bedelaars om genade. Door onze geloofsverbinding met Jezus Christus leren we te sterven met Hem aan het oude leven en opstaan met Hem in het nieuwe leven.

En ook Bonhoeffer spreekt over het kruis. Bonhoeffer, van wie we afgelopen donderdag herdachten dat hij 75 jaar geleden is vermoord. Hij schreef: geloven in verlossing betekent niet dat je je ellende nu verdraagt in de hoop na je dood verlost te worden. Dat is een mythologische hoop op opstanding. De christelijke verwachting wijst de mens terug naar zijn leven op aarde. Je kunt niet van dat leven wegvluchten. De christen moet het aardse leven tot de bodem doorleven, net als Christus. Dan alleen is de gekruisigde en opgestane bij hem en is hij met Christus gekruisigd en opgestaan.[1]

Pasen is het feest van de bevrijding. Maar niet een gemakkelijke bevrijding, we moeten het tot de bodem doorleven.

We zijn op weg naar iets nieuws. Het oude achterlaten is niet altijd fijn. Daar weten wij alles van. Ook wij willen misschien wel terug naar hoe het was voor Corona. Maar Pasen is bij uitstek het feest dat er vanuit het oude iets nieuws komt. Door het lijden heen. We hebben de kans om opnieuw te beginnen. Om bevrijd te worden van wat ons bond. Door de dood heen.

Amen.

 

 

Literatuur:

Michael Welker, God the Revealed. Christology, Grand Rapids: Eerdmans, 2013

Dietrich Bonhoeffer, Verzet en Overgave. Brieven en aantekeningen uit de gevangenis, Utrecht: Kok, 2019.

[1] Brief aan Eberhard Bethge, 27 juni 1944.

 

[1] Brief aan Eberhard Bethge, 27 juni 1944.