Overweging van 5 april 2020 – Palmpasen Murielle van Diepen
Gemeente van onze heer Jezus Christus,
Vandaag vieren we Palmpasen. Het feest van de intocht, van vrolijkheid, met palmtakken en palmpasenstokken. Met Pasen in het vizier.
Maar misschien staat uw hoofd helemaal niet naar Pasen. Is uw hoofd vooral bij Corona. Alles is er van doordrongen. We zijn bang, want kan het virus overal opduiken. We houden afstand, winkelpersoneel bedient ons vanachter glas. Handen schudden, een knuffel geven, het voelt als iets van heel lang geleden.
Het is een tijd van tegengestelde gevoelens. Dat geldt ook voor vandaag. Palmzondag en passiezondag.
De lezingen van vandaag weerspiegelen iets van die ambivalentie. Kijk nou naar de lezing uit Exodus. Twee weken geleden hoorden we hoe Mozes de opdracht kreeg om naar de farao te gaan. Let my people go, klonk het toen in een spiritual. In dat verhaal zei God ook dat hij ervoor zou zorgen dat farao hardnekkig weigert en dat Hij de Egyptenaren zijn macht zal laten voelen en hen zwaar zal straffen. Er komen tien plagen over Egypte. Vanochtend hoorden we over de zesde plaag. Over as die ontstekingen veroorzaakte, waardoor mensen nare huidproblemen kregen.
We weten dat dit nog niet eens de ernstigste plaag is. Er werden hele oogsten verwoest door sprinkhanen en door donder en hagel. En de plagen eindigen met het gruwelijke verhaal van de dood van alle eerstgeborenen, inclusief de zoon van de farao zelf.
Het wordt dus menens in Egypte. Nu moet het gevecht geleverd worden tussen vrijheid en onvrijheid. Nu komt het erop aan. De clash tussen Mozes en de farao is een strijd tussen leven en dood. Wie heeft dan de macht? Is dat de farao? De wereldlijke leider, die geen boodschap heeft aan gerechtigheid, rechtvaardigheid en menselijkheid?
Wie of wat heeft het voor het zeggen in het leven? Laten we het wat persoonlijke maken: Wie of wat heeft het voor het zeggen in ONS leven? Hoe gaan wij om met alle machten en krachten, alle dingen die ons van buitenaf proberen te beïnvloeden? Er zijn veel dingen die ons beïnvloeden. Onze genen, onze jeugd, onze cultuur, onze status, de verleiding en de druk van
de omgeving. Juist in deze tijd worden we ook bepaald door dingen die buiten ons liggen. De natuur, een virus.
Hoe vrij zijn we dan?
Exodus is juist een verhaal over vrijheid. Geen ander verhaal is zo invloedrijk geweest bij de vorming van het innerlijk landschap van de vrijheid. Het grote verhaal van Exodus is dat onderdrukking geen noodlot is en dat niets vastligt in het weefsel van de geschiedenis. Er is een andere wereld mogelijk, een ander soort samenleving, een andere manier van leven.
In de tekst van vanochtend zien we hoe de farao omging met zijn vrijheid. Of, was hij wel werkelijk zo vrij? Want we lazen dat God ervoor zou zorgen dat de farao hardnekkig weigerde om het volk te laten gaan. In de oude vertaling, en in het Hebreeuws staat er: dat God het hart van de farao verhardde. Veel theologen hebben zich hier het hoofd over gebroken. Want als het dan God was die het hart van de farao verhardde, wat bleef er dan over van zijn vrijheid? Is het niet onrechtvaardig dat hij werd gestraft voor iets waar hij niets aan kon doen?
De uitleg van rabbijn Jonathan Sacks heeft mij geholpen om dit te begrijpen. Hij laat zien dat er bij de eerste vijf plagen staat dat farao zelf zijn hart verhardde. Wij zagen dat ook in ons stukje. We begonnen bij het einde van de vijfde plaag, waar stond: toch bleef hij hardnekkig weigeren het volk te laten gaan. Vanaf de zesde plaag is het God zelf. De farao verliest de controle. Hoe langer het kwaad doen duurt, hoe meer de farao zijn vrijheid verliest. Hij wordt niet de meester, maar de slaaf van het kwaad. De farao raakt verstrikt in een obsessie. Die obsessie krijgt hem zo in de greep, dat het hem te gronde richt en ook degenen om hem heen. Hij is zijn vrije wil verloren.
Net zoals de farao hebben ook wij allemaal onze strijd te leveren met het kwaad. Met een innerlijke stem die ons influistert om voor onszelf te kiezen. Om zoveel te kopen dat anderen niks meer kunnen kopen. Het is de ambivalentie van deze tijd. Aan de ene kant zijn we lief voor onze buren, aan de andere kant hamsteren we en worden er mondkapjes gestolen. Het is alsof we een januskop hebben.
Het grotere verhaal van Exodus laat ons zien dat er niet één absoluut goed is en één absoluut kwaad. Er zitten gradaties in. En dat is ook zo bij de vrije wil. Dat is niet een kwestie van alles- of- niets. Wel een vrije wil of geen vrije wil. Er zijn verschillende gradaties van vrijheid. En die worden bij ons steeds weer uitgedaagd en daar kunnen we ons in oefenen. Daar móeten we ons in oefenen.
Vorige week hoorden we van Rien Wattel over hoe Dietrich Bonhoeffer in de gevangenis zijn innerlijke vrijheid vond. Vandaag noem ik een overlevende van Auschwitz, Viktor Frankl. Hij ontdekte een waarheid. Hij zei: de nazi’s beroofden ons van elk spoor van menselijkheid, maar er was één vrijheid die ze ons niet konden afnemen: de vrijheid om te beslissen hoe we reageerden.
Dat je zelf kunt besluiten hoe je reageert op de omstandigheden. Dát is vrijheid. Dat klinkt door in het boek Exodus. Dat je geen speelbal bent van kwade machten. Dat je geen passief object bent, dat wordt meegesleept door de omstandigheden of door de grillen van je verlangen. Je wil, die geeft houvast. En die wil moeten we oefenen.
Hoe weten we dan dat we met die wil op de goede weg zijn? Jonathan Sacks geeft daar een mooi antwoord op. Hij zegt dat de grootste kracht is dat we onze wil laten uitdagen door Gods wil. Dat is het pad van de vrijheid. Zo wordt ons hart genezen van de hardheid.
Dat wij onze wil laten uitdagen door Gods wil. Wat is dan Gods wil? Dat legt Sacks hier verder niet uit. En dat is vaak nou juist zo’n zoektocht. Hoe weten we wat Gods wil is? Sommige mensen lijken het precies te weten. Zeggen dat het coronavirus Gods wil is om ons tot inkeer te brengen, of erger nog: om ons te straffen. Maar dat soort mensen zijn er alleen maar op gericht om ons bang te maken. Ze schetsen een vreselijk beeld van een afschuwelijke God.
Gods wil is denk ik ten diepste gevat in de wet die het volk later in Exodus van God ontvangt. Daarvan vat Jezus de kern samen. De kern van wat God wil. Jezus zei, en ik zeg het op net een andere manier: wat God wil is dat je van jezelf houdt. En dat je net zoveel voor een ander over hebt als voor jezelf. En, wat het allerbelangrijkste is, dat je van God houdt.
Die wil, Gods wil, die moet onze wil steeds uitdagen.
We zien het nu om ons heen gebeuren, dat mensen liefde kiezen. Er worden buurtapps gestart om elkaar een hart onder de riem te steken, kleinkinderen knutselen voor opa’s en oma’s, ouderen krijgen kaartjes, er is veel waardering voor mensen die in de zorg werken. We zien dat liefde verschil kan maken. Het zet de wereld op zijn kop.
Zo leefde ook Jezus. Hij leidde de weg van liefde en van nederigheid. Hij reed op een ezeltje Jeruzalem binnen. Geen machtsvertoon. En ongetwijfeld heeft hij voorvoeld of geweten dat het hosanna van die dag zo kon omslaan. Maar het heeft hem niet van de wijs gebracht. We luisteren zometeen naar een lied van Huub Oosterhuis, met daarin de zin: hij is niet halverwege omgekeerd. Jezus’ wil was om de weg van liefde te blijven gaan. Om zich te laten uitdagen door Gods wil. En dan in vrijheid het goede te kiezen.
Wij leven in een tegenstrijdige tijd, een tijd van licht en donker, vrijheid en onvrijheid, vrijgevigheid en zelfzucht, leven en dood. In deze tijd worden ook wij opgeroepen om ons te laten uitdagen door Gods wil. Om dan in vrijheid te kiezen.
Wij hebben nog een donkere tijd voor de boeg. Maar midden in de dood zijn wij in het leven. Midden in de crisis gloort er licht. Het wordt -hoe dan ook- weer Pasen.
Amen
Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van: Jonathan Sacks, Exodus. Boek van de bevrijding, Middelburg: Skandalon, 2019, in het bijzonder pagina’s 59-63.